Herman Kip, een man van contrasten:

nukkige boer, kluizenaar en fijnzinnig kunstenaar….

Op 2 februari 1925 werd Herman geboren aan de Oude Touwbaan in de Zutphense wijk de Hoven. Hij is de vierde van een gezin dat uiteindelijk vijf kinderen zal tellen. Jo en Rein zijn Hermans oudere broers, Gerrit de jongste. Herman had één zus, Anna, met wie hij een warme band had.

Herman bleek een gevoelig kind dat veel en graag tekende, maar zijn moeder vond dit een zinloze bezigheid en daarom kon Herman zijn  talent niet ontplooien.

In de jaren 50 en 60 was Herman volop boer. Hij werkte naast zijn broers op het erf en de pachtgronden van hun vader. De boerderij is dan een goedlopend, gemengd bedrijf met koeien en groenten. Zij gaan zich vooral richten op de verkoop van groenten op markten in Zutphen en omgeving. Na het vertrek van Jo was Herman het enige kind dat nog thuis woonde. Hij werd stilzwijgend de aangewezen persoon die zorg moest gaan dragen voor hun ouders. In 1957 overleed Hermans Moeder. Herman sprak tot op hoge leeftijd niet erg positief over haar.

In 1974 overleed ook Hermans vader, voor wie hij wel veel respect had. De boerderij was nu volledig in zijn handen. Eind jaren zeventig kreeg Herman een darmziekte en is lange tijd bedlegerig geweest. Zijn broer Jo beheerde in die tijd de boerderij en bracht Herman vanaf dan dagelijks een warme maaltijd. Er kwam ruimte voor creativiteit in zijn hoofd en Herman sloeg weer verwoed aan het tekenen. Intussen kwam er een einde aan een tijdperk: de Hoven was sinds de jaren zestig in een veranderingsproces gekomen en veel kleine middenstanders konden de druk van schaalvergroting niet aan en moesten sluiten. Daardoor werd De Hoven steeds minder een zelfbedruipende dorspsgemeenschap. Van overheidswege deed de melktank definitief zijn intrede en de melkbus verdween. Voor Hermans bedrijf is die investering te groot. En daarom verruilde Herman begin jaren tachtig zijn koeien voor schapen.

In de jaren 80 en 90 had Herman nog altijd land in pacht voor zijn schapen, groenten en bloemen. In de herfst, winter en vroeg in de lente had hij tijd voor zijn ‘hobby’, het schilderen. Eerst hield hij dat nog angstvallig verborgen voor buitenstaanders, maar reacties van enkele buren maakten hem wat opener. Hun waardering werkte als een stimulans en de periode van zijn grootste productiviteit en creativiteit brak aan. Eind jaren negentig begon hij zijn schilderijen ook in de open lucht op te hangen.

Door de toen heersende MKZ crisis kon Herman zich niet langer meer met de schapenfok bezighouden. Het greep hem zo aan, dat hij zijn penselen een half jaar niet aanraakte. In 2002 gaf Herman voor het eerst een interview aan een krant, de Stentor. Echt spraakzaam was hij niet, maar wel deed hij de opmerkelijke uitspraak dat hij zijn werken niet wilde verkopen, omdat hij daarmee ook zijn herinneringen kwijt zou raken. De publicatie vervulde Herman met trots. Zijn productie ging nog verder omhoog, zeker toen hij besloot dat hij voor het behoud van zijn werk en boerderij zijn hele bezit aan de Gemeente Zutphen zou schenken bij zijn overlijden.

De laatste twee jaar van zijn leven ging zijn gezondheid achteruit. Herman voelde zich vaak eenzaam en betreurde de gemiste kansen in zijn leven, vooral op relationeel vlak. Hij is namelijk zijn hele leven alleen gebleven. In 2005 viel hij en besefte dat hij het uit handen moest geven. De wat stuurse band met zijn broer Jo werd intiemer. In het verpleeghuis trof hij ook zijn broer Rein voor het eerst in tientallen jaren. De broers waren door de jaren milder geworden en legden hun geschillen bij. Op 1 januari 2006 overleed Herman een maand voor zijn 81e verjaardag.

Herman Kip, een man van contrasten….

Op 2 februari 1925 werd Herman geboren aan de Oude Touwbaan in de Zutphense wijk de Hoven. Hij is de vierde van een gezin dat uiteindelijk vijf kinderen zal tellen. Jo en Rein zijn Hermans oudere broers, Gerrit de jongste. Herman had één zus, Anna, met wie hij een warme band had.

Herman bleek een gevoelig kind dat veel en graag tekende, maar zijn moeder vond dit een zinloze bezigheid en daarom kon Herman zijn  talent niet ontplooien.

In de jaren 50 en 60 was Herman volop boer. Hij werkte naast zijn broers op het erf en de pachtgronden van hun vader. De boerderij is dan een goedlopend, gemengd bedrijf met koeien en groenten. Zij gaan zich vooral richten op de verkoop van groenten op markten in Zutphen en omgeving. Na het vertrek van Jo was Herman het enige kind dat nog thuis woonde. Hij werd stilzwijgend de aangewezen persoon die zorg moest gaan dragen voor hun ouders. In 1957 overleed Hermans Moeder. Herman sprak tot op hoge leeftijd niet erg positief over haar.

In 1974 overleed ook Hermans vader, voor wie hij wel veel respect had. De boerderij was nu volledig in zijn handen. Eind jaren zeventig kreeg Herman een darmziekte en is lange tijd bedlegerig geweest. Zijn broer Jo beheerde in die tijd de boerderij en bracht Herman vanaf dan dagelijks een warme maaltijd. Er kwam ruimte voor creativiteit in zijn hoofd en Herman sloeg weer verwoed aan het tekenen. Intussen kwam er een einde aan een tijdperk: de Hoven was sinds de jaren zestig in een veranderingsproces gekomen en veel kleine middenstanders konden de druk van schaalvergroting niet aan en moesten sluiten. Daardoor werd De Hoven steeds minder een zelfbedruipende dorspsgemeenschap. Van overheidswege deed de melktank definitief zijn intrede en de melkbus verdween. Voor Hermans bedrijf is die investering te groot. En daarom verruilde Herman begin jaren tachtig zijn koeien voor schapen.

In de jaren 80 en 90 had Herman nog altijd land in pacht voor zijn schapen, groenten en bloemen. In de herfst, winter en vroeg in de lente had hij tijd voor zijn ‘hobby’, het schilderen. Eerst hield hij dat nog angstvallig verborgen voor buitenstaanders, maar reacties van enkele buren maakten hem wat opener. Hun waardering werkte als een stimulans en de periode van zijn grootste productiviteit en creativiteit brak aan. Eind jaren negentig begon hij zijn schilderijen ook in de open lucht op te hangen.

Door de toen heersende MKZ crisis kon Herman zich niet langer meer met de schapenfok bezighouden. Het greep hem zo aan, dat hij zijn penselen een half jaar niet aanraakte. In 2002 gaf Herman voor het eerst een interview aan een krant, de Stentor. Echt spraakzaam was hij niet, maar wel deed hij de opmerkelijke uitspraak dat hij zijn werken niet wilde verkopen, omdat hij daarmee ook zijn herinneringen kwijt zou raken. De publicatie vervulde Herman met trots. Zijn productie ging nog verder omhoog, zeker toen hij besloot dat hij voor het behoud van zijn werk en boerderij zijn hele bezit aan de Gemeente Zutphen zou schenken bij zijn overlijden.

De laatste twee jaar van zijn leven ging zijn gezondheid achteruit. Herman voelde zich vaak eenzaam en betreurde de gemiste kansen in zijn leven, vooral op relationeel vlak. Hij is namelijk zijn hele leven alleen gebleven. In 2005 viel hij en besefte dat hij het uit handen moest geven. De wat stuurse band met zijn broer Jo werd intiemer. In het verpleeghuis trof hij ook zijn broer Rein voor het eerst in tientallen jaren. De broers waren door de jaren milder geworden en legden hun geschillen bij. Op 1 januari 2006 overleed Herman een maand voor zijn 81e verjaardag.

© Copyright - 2024 Museum Boer Kip | Fotografie o.a. Albert Sanders